index

Historie

Vaassen
In de meeste gevallen als ons gevraagd wordt waar we wonen, is de volgende vraag waar het ligt, Vaassen. Kennelijk worden we niet genoemd in de geschiedenisboeken op school, en toegegeven, er is ook geen Unie van Vaassen, of een datum waarop iemand bij Vaassen zou zijn vermoord. Maar er is wel degelijk iets te vertellen over de geschiedenis hier. Op je paard, wandelend, of fietsend kom je getuigen ervan in de directe omgeving van onze B&B tegen. Daarom een korte opsomming van wat je in onze directe omgeving kan tegen komen.

Grafheuvels en Celtic Fields
In het stenen en bronzen tijdperk leefden hier volken die leefden van de jacht en van de akkerbouw. Zij begroeven hun doden in heuvels en afhankelijk of het een man of een vrouw was geweest, werden de doden in hurkzit met het gezicht naar het noorden of naar het zuiden gelegd.
In deze tijd werden akkers die uitgeput waren verlaten en trok men verder naar een nieuw stuk vruchtbare grond. Later in de ijzertijd paste men een andere manier van bebouwen toe, de zogenaamde Celtic Fields, celvormige akkers. Deze manier zorgde ervoor dat de grond langer vruchtbaar bleef. Langs de Elburgerweg en naast de Gortelseweg zijn een aantal grafheuvels te zien, waarvan er meer dan duizend op de Veluwe te vinden zijn. De Celtic Fields liggen met name aan de Gortelseweg. Wij wonen zelf hier op steenworpafstand van af.

Infrastructuur en Enken
Omdat dit gebied flink moerassig was en men de hoger gelegen plekken gebruikte om zich voort te bewegen liep hier de route van Arnhem naar het noorden van het land. Langs deze route werden dorpen gesticht, en zo ook Vaassen. Dat waren dan niet dorpen in de zin zoals wij ze kennen, maar een huis van een grondbezitter met daaromheen de simpele huizen van zijn arbeiders.
In Emst en Gortel, naburige dorpen, is te zien dat de weilanden hoger liggen dan de omgeving. Deze gronden noemen we de enken. Omdat de zandgrond lastiger was om te gebruiken voor landbouw en veeteelt, werd er volgens verschillende methodes gezorgd voor bemesting. Een ervan was dat men het vee in de winter in potstallen hield. Hierin werden continu plaggen hei gelegd en die werden door de dieren die erop stonden bemest. In het voorjaar werden deze plaggen dan uitgereden en daardoor werden de gronden steeds hoger.

Kasteel Cannenburch
In Vaassen staat het kasteel Cannenburch, bouwjaar ergens rond 1340. Van alle bewoners die er gewoond hebben zijn een paar namen bekend. Na de dood van Karel van Egmond, Hertog van Gelre, werd het kasteel verkocht aan de beroemde Maarten van Rossum. Toendertijd een van zijn legeraanvoerders, die nu vooral bekend staat als roofridder. Die naam heeft hij gekregen doordat hij rijk werd van zijn aandeel in de oorlogsbuit. Losgeld voor gevangenen, afkoopsommen om plundering te voorkomen en de buit zelf. Hij had de burcht die het was willen ombouwen tot een kasteel in Renaissancestijl. Daar is hij in 1543 mee begonnen, maar hij heeft het nooit kunnen afmaken. Na zijn overlijden vererfde het kasteel aan zijn zuster die getrouwd was met Johan van Isendoorn, afkomstig uit de Betuwe, uit het dorpje IJzendoorn. Deze familie Van Isendoorn a Blois heeft er driehonderd jaar gewoond.

Molens
Bij de Cannenburch hoorden ook molens, waaronder de Cannenburchse watermolen. Deze is tegenwoordig weer in gebruik als korenmolen, maar niet meer op waterkracht. De molen staat naast het kasteel en er wordt momenteel gelobbyd om deze weer te restaureren. In Epe is de kopermolen van Zuuk nog te vinden.
Waterkracht kan molens aansturen, daar had men hier ervaring mee. Er was hoogteverschil en zuiver water. Eerst gebruikte men de natuurlijke beken om graan te malen. Later ging men sprengen graven, die uitkwamen in beken en die gebundeld werden op een bepaald punt om voldoende kracht op te wekken. Het schone water zorgde ervoor dat mooi wit papier geproduceerd kon worden, waardoor het erg gewild was. Na de industrialisering was er minder vraag naar deze manier van papier fabriceren. Veel molens werden omgebouwd tot koren- of kopermolens. Later werden ze gebruikt voor wasserijen. In Vaassen werd een belangrijk deel van deze molens gevestigd. De familie Van Isendoorn a Blois liet molens bouwen of kocht ze op en verpachtte deze vervolgens. Zo werden zij de eerste multinational op de Veluwe. Dat leverde geld op en zo konden ze de Cannenburch grootser maken.

Sprengen
Ons terrein, waar Bed en Stal op zit, behoorde vroeger aan de familie Van Isendoorn a Blois. Het ligt dan ook niet voor niks aan de Isendoornweg. Ons terrein ligt omgeven door sprengen, die het water wat omhoog komt afvoert naar de Nijmolensche Beek. Deze beek komt verderop uit in de Grift. De regen die op de Veluwe neerdaalt komt op verschillende plaatsen aan de rand weer omhoog in zogenoemde kwellen. Dat gebeurt hier bij ons ook.
De sprengen zorgen voor een mooie omlijsting van het geheel. En zijn een schuilplek voor veel dieren, zoals de ree, ringslang en de ijsvogel.

Geloof
De familie Isendoorn hingen het katholieke geloof aan. Hun arbeiders automatisch ook. Diensten werden eerst gehouden in een schuilkerk die vastzat aan een huis wat hun eigendom was. Later werd een zogenaamde Waterstaatskerk gebouwd, met steun van de overheid, op grond van de Van Isendoorns. Mede hierdoor telt Vaassen een grote katholieke gemeenschap en wordt elk jaar het carnaval ook hier gevierd. De kerk is nog in het dorp te zien.

Spoorlijn
Toen er een spoorlijn werd aangelegd tussen Amersfoort en Zutphen via Apeldoorn in 1876, kwam er ook een spoorlijntje naar Paleis Het Loo. Hier woonde Koning Willem III. Hij zorgde ervoor dat deze lijn later werd doorgetrokken naar Hattem via de tussenliggende dorpen, waaronder Vaassen. De lijn is opgeheven en nu is het een mooi fietspad geworden waar spoorhuisjes en het station van Vaassen nog herinneren aan vroeger.

Het Verscholen Dorp
Als laatste wil ik Het Verscholen Dorp noemen. Een belangrijk monument. Vrij vroeg tijdens de bezetting van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog hebben vele inwoners van Epe zich op het verzet gestort. Naast dat Het Parool in Epe door de illegale pers werd gedrukt, kwamen vele Joden, verzetsmensen en mensen die in Duitsland zouden moeten gaan werken hier om te schuilen. In het bos bij de Pasopweg waren negen hutten ingegraven en hier hebben ongeveer tachtig onderduikers verscholen gezeten, anderhalf jaar lang. Uiteindelijk zijn ze ontdekt en gefusilleerd. Aan de Tongerenseweg staat hier een herdenkingsteen voor.



Categorieën omgeving